Damp-open, wat is dat?
In de bouwwereld wordt veel gesproken over damp-open en dampdicht en de relatie met energiezuinige bouw, en U als consument krijgt daar natuurlijk wel één en ander van mee. Maar wat het nou precies is, en wat het betekent voor Uw huis en Uw energierekening, dat wordt niet altijd helemaal duidelijk. Dus wij doen ook een poging het uit te leggen. Disclaimer: wij zijn van het damp-open bouwen, dan weet U meteen waar wij staan.
Dampdicht en luchtdicht
Dampdicht wordt vaak verward met luchtdicht. Het heeft slechts zijdelings met elkaar te maken. Luchtdicht betekent gewoon dat Uw huis niet tocht. Luchtdicht is eigenlijk altijd goed want wie wil er nu in de tocht zitten. Oude huizen tochten soms, en als je dat niet stoort en je ook geen drukte maakt om de energierekening, nou prima, dan maakt het verder niet uit. Laat maar lekker tochten. Tocht kan zelfs voordelig zijn: tocht betekent minder vocht, heel goed voor een houten huis. Maar de meeste mensen willen toch liever een luchtdicht tochtvrij huis.
Los van wat U zelf wilt: luchtdicht is inmiddels een bouwvoorscrift in de meeste Europese landen, ook in Nederland. In Frankrijk bijvoorbeeld wordt er soms een compressor op de voordeur gezet, en dan maar kijken hoeveel lucht er weglekt. De norm is 0,6 m3/(h.m²) bij een drukverschil van 50 Pascal, dan weet U dat vast voor het geval U in Frankrijk wilt bouwen.
De ratio achter de luchtdichtheid is tamelijk simpel: weglekkende warme lucht bevat energie, en als het weglekt is dat energieverlies. Dus luchtdicht is beter.
Dampdicht
Maar nou dampdicht, wat is dat dan. Zelfs als een huis volledig luchtdicht is, dan kan er nog steeds damp via de wanden naar buiten lekken. Het hangt van de constructie van de wand af. Een wand met een plastic scherm in de wand kan volledig dampdicht zijn, dan lekt er geen damp naar buiten. Maar een Lithouse wand heeft niet zo’n plastic scherm, dus onze wanden zijn damp-open.
Voor weglekkende damp geldt hetzelfde als voor weglekkende lucht. Weglekkende damp bevat energie, dus als er veel damp weglekt dan gaat de energierekening omhoog. Daarom zijn veel gebouwen tegenwoordig dampdicht. Ziekenhuizen, supermarkten, vliegvelden en kantoorgebouwen, allemaal compleet dampdicht. Want als er geen damp weglekt verlies je ook geen energie.
Die redenering klopt, maar er zit een addertje onder het gras. Als je gebouw luchtdicht en dampdicht is, dan wordt het binnen vrij snel onaangenaam. Je zult toch moeten ventileren. Daar hebben de dampdichte bouwers iets op gevonden: de airconditioning, of luchtverversingsinstallatie. Je ziet ze overal in grote gebouwen, direct boven het systeemplafond: grote metalen kokers die lucht aan- en afvoeren. In zulke gebouwen mag je de ramen niet meer open doen, want dat zou het hele systeem van aan- en afvoer in de war gooien. Dus ramen dicht.
De luchtverversingsinstallaties voeren uit alle ruimtes de warme lucht af naar een centrale warmtewisselaar. In die centrale warmtewisselaar wordt met behulp van een warmtepomp de laatste Joule uit de lucht gewrongen, en die energie wordt gebruikt om koude lucht van buiten te voor-verwarmen voordat die lucht het gebouw wordt ingeblazen.
Op papier klopt het allemaal en in praktijk trouwens ook, dit soort gebouwen kunnen zeer energiezuinig zijn. Maar helemaal goed voelt het toch niet. Voor een vliegveld is het misschien ok, maar een dampdicht huis is eigenlijk toch een beetje onnatuurlijk. Je verpakt je complete huis in een plastic zak. Wie vroeger naar school fietste in een rubberen regenpak weet hoe dat voelt: zeer oncomfortabel.
Waarom liever damp-open?
Wij bouwen liever damp-open omdat we al die installaties veel te ingewikkeld vinden. Buizen, pompen, luchtfilters, CO2-sensoren en computers, wij vinden het overkill voor een simpel woonhuis. En die installaties zijn niet goedkoop, niet in aanschaf en ook niet in onderhoud want je blijft voor eeuwig luchtfilters schoonmaken of vervangen. De Technische Dienst op Schiphol heeft dat allemaal in een onderhoudsschema geregeld, maar bij U thuis heb je er na twee jaar misschien genoeg van en dan gaat het mis.
Bovendien kun je bijna hetzelfde resultaat bereiken als je slim bouwt. Slim bouwen betekent: bouwen met een wand die energie opslaat. Het principe is heel eenvoudig. Je laat de warme damp via de wanden weglekken. Die warme damp koelt onderweg naar buiten langzaam af, en verwarmt daarbij de wand die dus langzaam opwarmt. ’s Avonds en ’s nachts, als de verwarming uit staat, gaat diezelfde opgewarmde wand de energie weer langzaam teruggeven aan het interieur.
A++-klasse en Passiv-Haus
Werkt dat net zo goed als een dampdicht huis? Nee, volledig dampdicht is net ietsje zuiniger. Maar de verschillen zijn zeer beperkt, en het scheelt enorm in investering en onderhoud. Het kost ons bovendien geen enkele moeite om een huis te bouwen met een negatieve EPC, ofwel A++-klasse of Passiv-Haus-niveau. Daarmee kom je bij sommige banken (Rabo, Triodos) in aanmerking voor een beter hypotheek.
Comfort
En dan is er een laatste argument waarom wij voor damp-open kiezen. Naast de eenvoud en de lagere investering en onderhoudskosten denken wij dat een damp-open huis comfortabeler is. Een damp-open huis ademt uit zichzelf, zonder hulp van allerlei ingewikkelde spullen. Puur natuur.